Sire, de situatie is sindsdien alleen maar dramatischer geworden
De Palestijnse Raeda Firwana en haar echtgenoot Mounis Firwana wonen al geruime tijd in België. Ze proberen hun zoon Ahd, die in België heeft gewoond en gewerkt, uit Gaza te repatriëren. Hun buddy Joos Wauters hielp mee de tekst opmaken.
Sire, u hebt ons een hart onder de riem gestoken. Geloof mij, sire, het zijn angstaanjagende tijden voor ons. De beelden op televisie zijn niet te harden. De rauwe realiteit treft ons persoonlijk.
Wij leven al geruime tijd in België. Mijn man heeft werk. Ik heb een opleiding tot intercultureel bemiddelaar gevolgd. Wij waren hoog opgeleid in Palestina.
Twee van onze kinderen studeren aan de universiteit en de anderen volgen les in het middelbaar onderwijs.
Onze zoon Ahd verbleef eerder in België. Hij volgde een taalcursus, doorliep zijn integratieproces en begon te werken. Helaas raakte hij op weg naar huis van zijn werk betrokken bij een ernstig verkeersongeval, met zware verwondingen tot gevolg. Hij was zes maanden bedlegerig.
In die periode dienden wij een aanvraag in om zijn verblijfskaart te verlengen. Helaas werd de aanvraag nooit ingediend door een fout in de administratie, ze vergaten het dossier op te sturen.
Daardoor is hij teruggekeerd naar Palestina.
Dat was geruime tijd voor 7 oktober 2023. Hij zorgde daar voor zijn grootouders. In die periode trouwde hij, en intussen is hij vader van een baby van twee maanden.
Hij raakte zwaargewond bij een bombardement dat ons huis en dat van de grootouders verwoestte. Hij werd opgenomen in het Alshifa-ziekenhuis toen de Israëlische soldaten daar binnenvielen. Hij is op handen en voeten naar een veilige plek gekropen.
We besloten toen om repatriëring aan te vragen. Ons dossier voor humanitaire repatriëring is volledig in orde. Maar het is de Israëlische regering die daarover beslist. We wachtten angstig af, ook na herhaalde navragen bleef elk antwoord uit.
Sire, de situatie is sindsdien alleen maar dramatischer geworden.
Er is geen eten meer. Geen melk of luiers voor de baby. Ze sterven stilletjes. Hun huis is verwoest, ze hebben geen onderdak, geen voedsel, geen veilige plek. De baby huilt voortdurend, en door het gebrek aan voeding bij de moeder zal ook de borstvoeding spoedig stoppen.
Voedsel is extreem schaars. Op de markt kost een kilogram bloem 40 dollar – dat is onbetaalbaar. De voedseldroppings zijn druppels op een hete plaat: ze bereiken nauwelijks mensen of worden gestolen. Mijn zoon en zijn gezin hebben tot nu toe niets ontvangen. Elke dag voelt het alsof ik samen met hen sterf, machteloos, hier, ver weg.
Ik ben heel bang, vooral voor de baby. Ik wil alles doen. Ik voel me verstikt, mijn ziel doet pijn. Ik weet niet wat ik nog kan doen.
Het spijt me, sire, dat ik u lastig val, maar ik ben ten einde raad. Ik ken niemand die me kan helpen of me kan vertellen wat ik moet doen.
Sire, ik ben niet de enige. Er zijn nog Palestijnse moeders die leven met deze ondraaglijke pijn. Ik weet dat u zelf geen concrete stappen kunt zetten. Maar u kunt in gesprekken met regeringsleiders wijzen op deze schrijnende situatie.
Zij kunnen onderhandelen over de repatriëring van Palestijnse mensen die in België wonen, van wie de kinderen in Palestina door oorlog en hongersnood in levensgevaar verkeren.
Sire, wij danken u.
Met oprechte dank en hoopvolle groeten,
Raeda Firwana, Bornem